We said St. Mary goodbye. So long, farewell…..
Een lange rit voor de boeg naar Radium.
Ik zit achterin in mijn eigen bubbel. Rolf rijdt graag en Kee vindt het niks achterin. Die zit liever zelf achter het stuur maar dat mag nog niet. Alhoewel, lang zal dat niet meer duren. De afspraak om het rijbewijs aan te vragen is gemaakt.
8 augustus melden op het stadhuis in het Centrum.
Rotterdam, ze komt eraan, start de persen maar!
In Radium aangekomen lopen we nog een rondje op weg naar een eettent. Jacks wordt het. Are you ready to order? Ok, you got it! roept de dunne, blonde serveerster.
Rolf en ik hebben een share-dinner besteld. Sparerib en kip onder godvergeten veel roodbruine saus. Salad on the side en nog iets van een bonenprutje. Als je het vel van de kip haalt is ook de saus weg. Goed te eten dus.
Aan de overkant zien we een soort gezelligheid. Tentjes met dingen die verkocht worden, eetgedoe enz. Daar lopen we naar toe zodat we nog wat calorieen kunnen verbranden.
Wat is er te koop aldaar?
Handgemaakte pepermolens, zilveren knoopringen, haarbanden en van allerlei handgeknoopt koord zijn de volgende items gemaakt – armbanden, hier staan kwijlende kinderen bij, hondenriemen, hier staat Kee bij. Ze koopt dat niet. Verstandig kind. Muziek wordt er ook live gespeeld. Een leuke sfeer daar. Blij.
Het is niet zo heel groot dus doen we ook nog even een inspectierondje voor het ontbijt morgenochtend in de supermarkt. Dat ziet er goed uit met versgebakken broodjes. Naar huis dan maar via een ijswinkel. One scoop frozen yoghurt in de smaak Caramel Seasalt eet ik op. Met een lepel doe ik er een half uur over. Alles is weer lekker groot hier. De mensen, de banken tot en met de parkeerplaatsen aan toe.
We slapen uit, zijn moe van het reizen. Het wordt wat veel iedere nacht op een andere plek. Het is niet anders als je deze afstanden moet overbruggen. We slaan het nodige bij de supermarkt in en brunchen lekker, broodjes met philadelphia, croissants, jogurtjes, banaan.
Ons volgende park heet Kootenay National Park. ‘Waar we naar toegaan’, vraagt de mevrouw bij wie we toegangskaartjes kopen. Dat is naar Banff, een toeristische wintersportplaats. Het park valt me in eerste instantie tegen. Maar misschien is na Yellowstone alles minder. De weg is een snelweg, niks parkachtigs aan. Kee ziet een coyote. Vindt dit beest vrij groot en is zo mogelijk nog banger voor alles wat hier los kan rondlopen.
We doen wat uitzichten, zien mooie beekjes waar twee jongens bezig zijn om een boot in te laden met overlevingsspullen. Ze lijken me leeftijd Kee en ik zou ze wel willen zien vertrekken.
Er wordt veel ingeladen.
Ik zie gaan: een koelbox, twee waterdichte tonnen met wellicht kleren en een tent en nog veel meer zooi. De boot lijkt bijna te klein, waar zouden ze zelf gaan zitten? Er komen peddels voor en achter. Maar zoals dat, denk ik, gaat bij deze leeftijd. Alles op zijn elf en dertigst. Je ziet ze denken.
Oh, een paar schoenen, die moeten mee. In de boot…. Waar zal ik ze indoen….. Nee, daar maar niet….. Dan worden ze misschien nat….. Zal ik?…… Nee, dat kan niet…. In de waterdichte ton misschien. Ja dat doe ik maar …..en zo gaat het met alles. Ik geeft het op. Als we dit afwachten komen we misschien met een beetje geluk morgen in Banff aan. Laat maar.
Wat hoger de rivier op klimmen we over de stenen van de rivierwand. Kee heeft gymles op de rotsen, haha. Een Houten Klaasje. Verderop zijn twee chinezen bezig met een fototoestel. De man van het stel klimt zo ver mogelijk naar het water op de rotsen en zit uiteindelijk rechtop te glimlachen op een puntig stuk steen. Doet of hij lekker zit voor de foto. Nu wil zij ook nog. Op slippers, met een lange jurk en hoed op. Het duurt even maar dan zit zij ook lekker met een natte jurk te lachen voor de foto. Het is bijna vanzelfsprekend dat chinezen circuskunsten uithalen voor een foto. Wij wachten tot ze vallen…. We hebben 911 nog niet hoeven bellen.
De volgende stop is een waterval. Wat een mooie kleur heeft het water hier. Nog nooit gezien. Melkachtig lichtblauw. Te mooi. De stenen op de bodem steken er geweldig bij af. Wolkenluchten, mooie bomen, oud hout, verdroogd hout, het is een geweldige combi. Schilderijen.
We lopen met de waterval mee naar boven. Op regelmatig afstand is er een bruggetje over de canyon gemaakt. Je ziet precies hoe het water heeft gelopen en hoeveel het inmiddels in 9000 jaar is gezakt. Er zijn in de stenen wand mooie rondingen uitgeslepen en gladde vlakken gemaakt. Er liggen boomstammen metersdiep overdwars. Boven gekomen is de waterval enorm. Niet qua grootte maar qua geluid en hoeveelheid water. En dat alles in dat mooie melkachtige lichtblauw……
Naar Banff hoef je verder niet toe. Toeristisch tot en met.
Maar … er is een GAP winkel. En dan is alles weer goed. Want daar kom ik graag.
We zitten in een echt wintersport hotel. Niks aan. Goed als je doodmoe uitgeskied op je kamer komt en van het interieur toch niets meer ziet. Gamma ten top.
Ogen dicht, dromen van melkachtig lichtblauw en morgen verder.