Wisselvallig kon je het vandaag wel noemen. We slapen allemaal uit en vertrekken dan naar het park Bryce. All the way up en dan via alle uitzichtpunten all the way down. Ik ga niet alles beschrijven maar de algehele indruk bestempelden wij aanvankelijk als matig. Zeker na het mooie Zion van gisteren. We misten het gevoel onderdeel te zijn van. Auto uit, uitzichtpunt, foto, auto in. Wij vonden het wat bejaardentoerisme totdat we bij de Navajoloop Trail aankwamen.
Potverdorie, een trail van 1,3 mile. Van hoog afdalend via terrassen naar diep de valley in. Hoog waren de hoodoos. Rood de grond en dus je schoenen. De tegenliggers zagen er erg vermoeid en bezweet uit. Wij begrepen wel dat als je afdaalt je ook weer moet klimmen. Het enige dat mij wat verontrust: Wij lopen tegen de stroom in. Maar met een man als Rolf is dat snel over want die is niet zo gauw ongerust. Diep in de valley groeien enorme bomen. Groener dan groen. Ook hier werden we overvallen door regen. De druppels waren verrot koud en wij zijn op vakantie gegaan zonder jassen. Dusss….. Schuilplekje onder overhangende rots.
Iets voor de helft begon de klim naar boven. Veel onbegaanbaarder dan het begin. Alles is nat, er zijn stroompjes ontstaan en er liggen veel losse steentjes. De tegenliggers kijken nu blij en wij hijgen en zijn bezweet. Een enorme moddertrap waar je schoenen in vastzuigen. Hoe verder we komen hoe frisser de tegenliggers eruitzien. Sommigen hebben teenslippers aan, sommigen worden nu al ondersteund. Soms is het maar goed dat je niet weet wat je te wachten staat. Een Chinese loopt met sleehakslippertjes voorzichtig naar beneden. Rolf voelt de plicht de teenslippertegenliggers te waarschuwen. Lief hè?
Even iets anders. Mensen voelen bijna altijd de noodzaak een ander iets uit te leggen.
Zo hoorde ik, terwijl ik naast een bijna tamme grote raaf stond, het volgende:
‘Ja, er is één toerist die geeft die vogel eten en dan krijg je dit’.
Daarna volgt het instemmend met elkaar mee hummen waarbij zonder woorden te horen is:
‘ik doe het niet maar al die anderen ….’
Duhhhh, dacht ik en stapte maar weer eens in.