AirBnB | Trou aux biches in Pamplemousses 22308
Weather | 22 tot 26 graden C, zonnig, warm, ook een regendagje
Clothes | korte broek, t-shirt, sneakers
Het is zondagochtend en ik mijmer wat over de afgelopen dagen.
Dat beschrijft zich het beste als: we zweven met enige structuur door de dag.
We starten rond een uur of 8 met een ontbijtje op het balkon. Geroosterd boterhammetje, yoghurtje met cruesli. Altijd op initiatief en uitvoering van Rolf. We drinken lang en in volledige stilte koffie. Staren over het balkon, we laptoppen wat en zeggen heel af en toe iets. Dat komt trouwens niet veel verder dan ‘zal ik nog eens koffie zetten?’
Dan roept de douche.
En dan doen we van alles.
We zijn naar het strandje in de buurt gelopen en zitten op een bankje. Te koekeloeren naar de bewegingen aldaar.
Strandgangers, zwemmers, eettentjes.
Families, eenlingen en ook strandverkopers.
Een mevrouw spreekt ons aan.
Ze is hier iedere dag zegt ze. En ze doet massages. Ik knik om te laten zien dat ik haar begrijp. Wat doe je morgen, vraagt ze? Ik kan je naar agencies brengen waar je van alles kunt boeken wat hier te doen is.
En dan hebben we het volgende gesprekje.
Ik zeg, naar waarheid, dat ik nog niet weet wat ik morgen ga doen en dat ik niet naar agencies wil. Dat ik volkomen ‘fine‘ ben zo.
Dan begint ze over het weer. Het is bewolkt en de zon komt gefilterd door de wolkjes heen. Geen direct zonlicht.
Ze zegt met een fijn, ijl stemmetje: ‘this is nice weather for you hé, no sun.‘
Ze pakt haar gezicht vast, wrijft over haar wangen en vervolgt: ‘in the sun you will become a LOBSTER’.
Dan loopt ze weg en zegt ‘sorry for bothering you.’
We rijden in de auto en kijken waar het eiland ons brengt. En dat is overal en nergens. De weekenden worden buiten doorgebracht met BBQ en gezelligheid. De vis en krab komt direct uit het water, wordt gespoeld en schoongemaakt, gewogen, verkocht en opgegeten. Je koopt een bestekje en wacht je nummer op de lijst af. Er volgen tal van mooie lieflijke baaitjes en baaien. Witte stranden all over the place. Mensen ga hier naar toe!
Ik ben een bult geworden. Jeukende bulten voornamelijk op benen. In de supermarkt een anti jeuk vloeistof gekocht. Het heet Kwan Loong. Dat helpt helaas niet genoeg. Nu via de apotheek aan een medicinale creme.
Ik hoop dat het bultenvolk op een volgende bestemming een andere gastheer gaat uitkiezen…..
We hebben vrienden gemaakt. Met de eigenaar van een eettentje langs de kant van de weg. Het heet L’assiette du Nord en we eten er geweldig! Alle lokale specialiteiten zijn lekker. De eigenaar roept inmiddels ‘welcome back’ met een zwaaicontact als we langslopen. Marc en Kee zouden zeggen: ‘Ik vind leuk.’ En ik vind dat ook. Inmiddels ook bij de Laverie geweest. Heerlijk om weer gewassen maar ongestreken in de nieuwe leefomgeving onder te gaan.
Een koloniaal huis, Château de Labourdonnais, bezocht. Iets over de historie daar meegekregen en gedwaald door schitterende kamers, eetzaal met speciaal op maat gemaakt en handgeschilderd behang, ingelegde houten vloeren, serviezen. In de tuinen rond het huis proberen we ons eerder opgedane kennis van de aanwezige bomen toe te passen. Bewoner van het huis was de familie Wiehe, 150 jaar lang eigenaar met omliggende plantage en verwerkingsfabriek. Verhalen van (klein)kinderen via tv screens. Het leven in het huis ging daardoor voor ons ook leven. Dat verhaal vertoonde overigens ook grote gaten waardoor ik er over door bleef denken. Het is het eind van de slaventijd, wie werkten hier, was dat wel vrijwillig?
Het bezoekje aan het suikermuseum loopt mis. Daar waren we iets te laat.
Rolf snorkelt en ziet koraal en vissen. Ze zijn mooi hoor ik later. Maanvis, kogelvis, klein, groot en vooral kleurrijk. Het gedrag van de vis laat zich het beste beschrijven als of empathisch of autistisch. De één blijft z’n eigen gang gaan en schuifelt lekker door in het zand en de ander komt voor je hangen en bekijken. Misschien word je wel de maat genomen Rolf of je eetbaar bent. De ochtend eindigt met een rood gekleurde rug. Het water is ondiep, je kan bijna overal staan.
In de bus naar Port Louis want dat was met de auto niet te doen. Die poging hadden we eerder deze week gestaakt. Bus 20 of 82. De bushalte op 5 minuten van ons huis en iedere 25 minuten een bus. Dat gaan we doen. Het stelt mij gerust dat er nog een mevrouw bij de bushalte staat. Wij zitten voorin bus 82. Een kaartjesverkoper met tas met geld, een geautomatiseerd bonnetjes apparaat. 40 cent naar Port Louis. De buschauffeur is een geweldige chauffeur. Met één hand draait hij het stuur meermaals rond en scheurt over de bochtige weggetjes van Mauritius. Veel schakelen, veel uitwijken en veel stoppen. Het autorijden van Rolf is, in verhouding met deze man, als een bange wezel. En voor iedereen die weleens met hem in de auto heeft gezeten begrijpt in wat voor rit wij zaten.
Op sommige plekken is er een halte om de 100 meter. De passagiers van de bus wisselen regelmatig. Aan het eind van de rit stappen er mensen in die zo uit de film ET gestapt kunnen zijn. Inclusief de enkele haar op het hoofd zoals ET dat zelf heeft. Hij zit naast me en ik moet ernaar kijken.
Port Louis is hectisch. In het oude marktgebouw een mooie verzameling van groente, fruit, specerijen, souvenirs. Een oudere man met geamputeerd been, waarvan de stomp in wit verband is ingepakt, kijkt in de vuilnisbakken voor eten. Een ander loopt langs met een verse aankoop uit de Hèrmes winkel.
Het is een explosie hier. Voor nog meer tegenstelling lopen we naar het Waterfront. Een stuk langs de haven dat doet denken aan het stukje Rotterdam met de Holland Amerika Lijn. We eten een ijsje, drinken een biertje, eten een noedeltje. Lopen naar de kathedraal die we niet als zodanig herkennen en gaan eind van de dag weer terug naar het busstation. Daar staan wel honderd bussen. Wij speuren naar 20 en eindigen weer in bus 82. Deze bus lijkt een kapotte versnellingsbak te hebben. En is de bus eenmaal op snelheid, dan trilt alles. Ik vraag me af of we nu niet teveel opgaan in de leefwereld hier.