27 en 28 juli | Luxe, luxe, luxe

Soms weet ik niet meer wat we gisteren hebben gedaan en dan pak ik mijn telefoon en scroll door de foto’s en dan komt het vanzelf, oh ja, daar…..

Van Clearwater naar Whistler. Jammer om Clearwater achter te laten. Het is een uur of 5 rijden, niet vanwege de afstand maar vanwege de route. Door de bergen. Hoog en laag kronkelende weg. Mooie views, hele mooie views. Ik zit achterin want dat gekronkel doet wat met Kee en dus zit ik er.

We stoppen bij een beekje met kampeer-/BBQ mogelijkheden voor the weekend. Mooie plekjes zeg, zou ik in het weekend ook wel een uitstapje naar willen maken. Een stel heeft de plek helemaal ingericht. Tent, BBQ, stoelen aan het water, een auto met laadbak binnen handbereik. Ze hebben het afgebakend. En toch moet je door hun kampement lopen omdat de trap naar beneden om bij het beekje te kunnen komen voor algemeen gebruik is. Dat bevalt haar niet zie ik. Tja.

We lunchen aan een bank, strekken de benen en gaan weer door. Whistler bekijken. Dit is ook een wintersportplaats. Ik ben benieuwd. We komen aan bij ons hotel en dat is meer dan luxe. Onze kamer heeft een hal, een keuken met apparatuur, een bar, een zitkamer met bank en stoel en natuurlijk een badkamer. Heerlijk aankomen. Airco aan. We halen wat te eten en eten thuis. Lekker zeg. Lasagne met coleslaw. Coleslaw is wel één van mijn favourieten.
Whistler is een fijne plaats. Wat is er overal nagedacht over de inrichting van de stad. Een mooi park, mooie kunstwerken zomaar opgenomen in de omgeving. Het is een Olympisch Dorp geweest in 2010. Deze plaats inspireert tot goede prestaties. Er hangt een lekkere vibe maar wat is het heet vandaag.
Kee strompelt door Whistler. Niet omdat ze niet wil en een puber van 17 zou zijn maar omdat ze gisteravond met een enorme gang haar 3 tenen heeft geslagen tegen een poot van een stoel. Ik hoorde de pijn…… We doen het rustig vandaag. Lopen wat langs winkels, eten ijs, zoeken een cache, doen een park, maken foto’s. Wat is dat toch leuk. Afwisseling. Ik hou ervan. Morgen moeten we vroeg op. Veeeeeel te doen. En leuk! Niet normaal.

We hebben morgen een rustig dagje te gaan met een mooi vliegtochtje ’s morgens, waar we landen op een verlaten bergmeertje. ’s middags nemen we de boot naar Vancouver Island en dan komen zo eind van de middag aan in Campbell River. Dat is het plan…..

De wekker gaat om half 7 en ik spring onder de douche.
Op afstand hoor ik een gesprek. Niet de woorden maar wel het ongemak in de zinnen.

Vancouver Island. Daar gaan we naar toe vandaag. Met de ferry.
Het is nog geen half 9 als we dit programma er al op hebben zitten.
Ferry boeken, hebben we vergeten te doen en dat is in het weekend niet handig. De ferry website doet het niet. Kee gaat bellen met de maatschappij. Overal worden creditcard nummers ingetoetst maar nog nooit hebben we een bevestiging dat we een plek op de ferry hebben. Het lijkt nachtwerk te worden. De eerste plek is ’s avonds 10 uur. Dan zijn we rond 3 uur ’s nachts op de plaats van bestemming. Godallemachtig. We proberen een andere opstapplaats. Dan moeten we wel 400 km omrijden. Om 15:00 uur hebben wij een plaats op de boot. Stress. Hurry up uitschecken, ontbijt halen. Tjezus wat een ochtend. Om 9:00 uur moeten we op het vliegveld zijn. Het lijkt of ik in een computerspel zit met de volgende spelregels.

Stap in een auto, rijd bergwegen met flinke bochten naar rechts en links, probeer fietsers te ontwijken want anders ben je af. Drink je koffie helemaal op anders heb je ook geen punten. Eet een muffin en probeer tijdens het rijden niet misselijk te worden. En oh ja. Je bijrijder moet ondertussen een telefoongesprek voeren met een ferry maatschappij. Daar mag je met gierende banden wel even voor stoppen op een vluchtstrook in de berm. Maar…. daarna moet je wel als een idioot doorgaan want anders is je tijd om en kom je te laat aan op het vliegveld en is je tijdslot verlopen. Nou zoiets dus en dan moet de dag nog beginnen.

Easy peasy jongens. Even chill nu. Klein vliegveldje, stoffige weg. Aftandse picknickbankjes. Weinig mensen met lekkere slome bewegingen. Een watervliegtuigje dat klaar gemaakt wordt voor vertrek. Dat is weer het vliegen met eenmotorige vliegtuigjes dat ik heel goed ken. Ik ga maar eens naar de wc. Een gebouwtje waar het lijkt alsof er net iemand is weggegaan. De sleutels liggen nog op het bureau. Aan de muur een foto van de oprichters van de club. Altijd weinig en een paar broers ertussen. Ook hier zie ik een stuk of 10 mensen op de foto staan. Een boekenplank met daarop de verplichte documentatie. Een noodplan. Wat vlieginfo. Er hangt natuurlijk een oud jack aan een halve knop. De wc trekt gelukkig door dat is ook wel eens anders.

Ik zet mij aan een bankje en wordt begroet. ‘Hi I am Eric. Nice to meet you Helen!’ ‘Goodmorning Eric’, zeg ik terug. We gaan met Eric in het vliegtuig de bergen door en landen in Phantom Lake. Een plek waar je zonder vliegtuig niet kan komen. We kunnen een half uurtje op het verlaten strand lopen. Het is een wonderschone plek. Zo ongerept. Zo zichzelf. Het water helder en koud. De geluiden zo puur. Lopen door het water. Kijken, kijken, kijken. En natuurlijk maakt Eric een foto van ons. Hoe gaaf is dit. We vliegen een half uurtje terug en zien de meest mooie views van gletsjers, watervallen die ontstaan. Nog dunne stroompjes water die de steile berg al best snel afstromen. Zoveel kleuren groen bij elkaar. Verborgen meertjes overal. Zwembaden voor de goden noem ik ze. Om nooit te vergeten.

Lets go guys! Up to Campbell River. En daar zit ik nu. In een lodge aan het water. Met walvissen voor de deur. Dat zal in Woerden niet zo zijn maar dat verbeeld ik me dan gewoon. Want dat kan ik goed. In mijn hoofd ergens zijn.

Campbell River ….