door de gastschrijver
Op het moment van schrijven zijn we op Tokio Narita Airport, wachtend op Hawaiian Airlines flight 822. Het bezoek aan dit prachtige land zit er dus op. Vanaf nu zal ik per bestemming een update geven over mijn favoriete onderwerpen
Voedsel (zie de Hamburgerindex).
Vervoer (Zie “De Auto’s deel 1” – dit is dus meteen deel 2) en
Taal en Toerisme (zie “Dutchie Alert”).
Nu dus Japan.
Eten.
Wat is het toch jammer dat in Nederland alleen de Sushi-gekte op grote schaal is doorgebroken. In drie weken Japan heb ik nauwelijk vis hoeven eten. Japan is namelijk ook een heerlijk vlees-, kip- en vegaland. Een appetizer van rauwe makreel, een hap zeewier en een onbedoeld maar lekker zout vissoepje (lekker slaat op zout; niet op vis) is het enige visleed tot dusver; verder hebben we hier heerlijk gegeten. De Hamburgerindex blijft hier nul hoewel er wel een Terayaki-kipkrokantburger van de Mac in is gegaan. In Hongkong hebben we trouwens één hamburger op. Dat was geen noodgreep, maar gewoon vettebekkentrek aan de voet van de Big Buddha.
Dan de auto.
Ik was gebleven bij verhuurder Times die was uitverkocht en Rentalcars die iets wist te bemachtigen bij Europcar. Dat was een Mazda 3 of Soortgelijk. Vanuit Tokio met de trein naar Narita Airport, waar we ons moesten melden bij de desk van, jawel, Times. Er was niemand, maar er hing wel een telefoon. Dat bleek een hotline met Times in Narita City. Even later werden we opgehaald door een shutttle van Times. De Soortgelijk bleek een Toyota Yaris Hybrid. Met achterop een sticker van, jawel, Times. Hoewel wat klein bleek die toch in dezelfde categorie te vallen als de Mazda 3. Inmiddels hebben we die ook in het wild gezien en bleek ook die veel kleiner dan op de foto. De Yaris was mijn eerste electrische ervaring. Je zet ‘m “aan”, maar hij start pas als je al een eindje op weg bent. Het is een prima auto. Stil, zuinig, zit heerlijk en heeft een comfortabele adaptive cruise control met lane assist. De VW-Golf in Ierland had een onbegrijpelijke cruise control en een lane assist die voortdurend aan je stuur trekt. Waarschijnlijk omdat de lanes in Ierland niet of nauwelijks zijn gemarkeerd. De auto heeft ook een Japanse GPS, die ook kan navigeren in het Engels. Je kunt echter alleen een adres zoeken in het Japans. Jammer. Autorijden in Japan is, hoewel links, een feest. Mooie, brede en goed onderhouden wegen; iedereen rijdt netjes (behalve op zondag) en de snelheden liggen laag. Waarschuwingsborden spreken alleen Japans. Wij lezen overal: “Geen idee wat er aan de hand is, opletten en voorzichtig”. De snelwegen hebben zeer korte invoegstroken. Geen probleem, want je krijgt van iedereen voorrang. Je moet in een vreemd land altijd even de gebruiken afkijken. Rijden we hier door Oranje? Houden we ons aan de maximum snelheid? Twee keer Nee. Er staan veel borden met 40. De gemiddelde Japanner rijdt daar 70, dus als je daar 40 gaat rijden zijn de grenzen aan de geduldige beleefdheid van de Japanse medeweggebruiker snel gevonden. Op de snelweg veel borden 80. Die worden compleet genegeerd, zelfs bij wegwerkzaamheden. En die zijn er veel, want het wegennnet wordt prima onderhouden. Maar meestal wordt er niet sneller dan 110 gereden. Ook zijn er veel tunnels. Zo’n 11000 in heel Japan. Op sommige trajecten zit je meer in een tunnel dan niet. De snelwegen zijn allemaal tolwegen. Met tarieven die de Péage van Lille naar Nice een koopje doen lijken. 275 euro moesten we aftikken op last van de toltransponder. Dat is een japans sprekend apparaatje waarmee je naar goed Japans gebruik zonder remmen door een tolpoort kunt rijden (maximum snelheid 20) en die dus de kosten registreert. Ik denk dat het apparaat het bedrag ook roept, maar dat verstaan we gelukkig niet. Benzine kost hier gelukkig maar 1,10. Verder mag je nergens zomaar parkeren. Dus alleen maar op eigen terrein, kort bij een winkel of anders op een van de vele duizenden betaalde parkeerplaatsen. In de grote steden heeft iedere eigenaar van een ongebruikt stukje grond een Parking. Van piepkleine met twee plaatsen tot enorme parkeergarages. Sommige met parkeerrobots die je auto in een carrousel of lift wegtakelen. In de praktijk viel het parkeren reuze mee, want afgezien van wat parkeerplaatsen bij toeristische attracties, waren we alleen in Hiroshima veroordeeld tot commercieel parkeren voor 14 euro per dag. O ja, en dan de zondag. We hadden een reisdag afgelopen zondag. Het openbaar vervoer is leeg want alle Japanners gaan erop uit in hun auto. Dus in de file. Op zondag! Op de linkerbaan (voor de lezers rechts) het bibberende schoonmoederverkeer dat de 70km/u net aantikt; op de rechterbaan de trotse statusbolides van de succesvolle m/v. Plankgas als het kan. Wij met 120 daartussen en af en toe opzij voor de lokale would-be Max Belstappen (Japanners hebben wat moeite met de v en de r).
Dat brengt me meteen bij Taal en toerisme.
We waren ongewoon slecht voorbereid op Japan. Wij dachten: Japan is een land van de wereld; iedereen spreekt daar wel wat Engels. Nou nee dus. Een enkeling krijgt er een paar woorden uit, maar het gaat meestal met handen en voeten. Eten aanwijzen op menukaarten en hopen dat je goed gokt wat er op de foto’s staat. We kunnen niets lezen. Tip: Als je naar Japan gaat, zorg dan dat je de Hiragana en Katakana (samen Kana genaamd) alfabetten kent. Japanners zijn dol op Engels, maar schrijven dat fonetisch in hun lettergrepenalfabetten. De alfabetten bestaan elk uit 78 tekens. Daarnaast hebben ze Kanji. Dat zijn ruim 2000 chinese karakters. Ik heb nog geprobeerd mijn tekortkoming op te lossen met Duolingolessen, maar helaas wat te laat. De paar letters die ik heb onthouden (i, ko, mi, shi, su en zu ) stellen me in staat water te bestellen (mizu), sushi (sushi) en karper (koi), maar een vlotte conversatie of enig ander omgevingsbesef is nog ver weg. Water bestellen is gelukt; sushi en karper komen wel in een volgend leven als ik ook het woord voor rauw heb geleerd.
Dan een update over Kioto. De verwachting werd helemaal waargemaakt. Op de plaatsen waar de bussen hun lading uitbraken kun je inderdaad over de hoofden lopen. Ongemakkelijk druk en je moet er niet aan denken dat er in de smalle straatjes paniek uitbreekt. Maar op enkele honderden meters van de drommen zijn er prachtige plekjes die de gidsen blijkbaar niet kennen. En zo kom je niet waar iedereen komt en wel waar bijna niemand komt.
Op naar Hawaii.
De branden op Big Island zijn geblust.
De auto (of soortgelijk) staat klaar.