Voor het eerst in Latijns-Amerika. In een nat en warm land waar we wat mooie tropische natuur gaan zien. Het land van zeeschildpadden, toekans (nergens te bekennen tot nu toe) en natuurlijk de luiaard, het dier dat niets doen tot kunst heeft verheven en daarmee de grondlegger is van Pura Vida.
Pura Vida.
Laat maar waaien; het leven zo blij als het is.
Maar ook het land waar de blije mens die het wat beter heeft achter tralies leeft. Blijkbaar zijn er meerdere versies van Pura Vida.
Ook hier hetzelfde reisconcept. We huren een auto en boeken AirBnb’s. De geboekte auto is een Hyundai Tucson SUV met vierwielaandrijving. Handig voor de onverharde wegen. Bagage past er royaal in. Doordat de luchthavenformaliteiten maar ruim een half uur duurden in plaats van de aangekondigde 2 Ã 3 uur, arriveren we veel te vroeg bij de autoverhuur. De vriendelijke medewerker van Adobe Rent-a-car meldt dat de auto nog niet klaar is. Intussen rijden er Geely’s het terrein op en af. Geely? Google weet raad, want de zojuist aangeschafte Costa Ricaanse simkaart werkt perfect. Geely is een Chinees automerk. Dan denk ik meteen aan een wiebelige plastic doos met wielen, maar niets is minder waar. In de Geely-fabrieken worden namelijk ook de trotse Zweedse Volvo’s gemaakt! De Geely’s die hier voorbij rijden zijn wel een stuk kleiner dan een Hyundai Tucson. Waarschijnlijk wordt dit onze Soortgelijk, en is daar niks meer aan te doen.
Pura Vida.
Na een uur wachten blijkt mijn pessimisme voorbarig. Er komt een échte Hyundai Tucson 4×4 de garage binnen en die blijkt voor ons. Niks Soortgelijk! Voor het eerst in mijn leven de auto die ik heb geboekt! Bagage erin en wegwezen. Het verkeer is wat minder relaxt dan in Japan en Hawaii en lijkt meer op dat van Mauritius, maar dan zonder stoplichten. Het recht van de sterkste dus. Doordouwen. En dat is met deze auto makkelijker dan met het beschuitblikje dat we in Mauritius hadden. De wegen zijn redelijk. Goed opletten op de soms putdiepe afwatergeul langs de weg, want als je daarin valt gaat de 4×4 je niet redden. Er zitten ook gaten in de weg waar je kordaat omheen moet manoeuvreren. We schrikken van tegenliggers die plots hetzelfde doen.
In Costa Rica spreekt men Spaans, en, als het echt niet anders kan, Engels. We betalen met colones en pinnen vrijwel overal contactloos. Toerisme betalen we in Amerikaanse dollars; pinapparaten en geldautomaten zijn hier tweemuntig, maar de winkeliers hebben een Pura Vida manier van omrekenen, zodat je in dollars flink teveel betaalt. Soms spreken de pinapparaten zelfs euro. Dat ben je helemaal de klos qua omrekenkoers.
Costa Rica is geen rijk land en heeft van zichzelf alleen wat landbouw. Koffie en bananen. Daarom is toerisme belangrijk, dat zich helemaal richt op de Noord-Amerikaanse eco-toerist. Amerikanen zijn weinig kritisch op wat je ze voorschotelt, hebben nauwelijks enig geografisch of cultureel besef en betalen gretig voor Unique Experiences en allerlei prullaria, zolang het maar gluten-free is. En Amerikanen val je niet lastig met colones. Harde dollars dus. Costa Rica buit dat uit door om elke bezienswaardigheid (zelfs een losse waterval of een trail van een paar kilometer) een hek te zetten en entree te heffen. Minimaal 15 dollar per persoon, oplopend tot meer dan 50$ en daarmee voor de eigen bevolking onbetaalbaar. Wildlife wordt in parken gestopt om het als ingeblikte “unique experience” met of zonder gids te kunnen “spotten”. Wij noemen dat Dierentuin. Hier zit er steevast “Eco” in de naam, want Eco is hot en Costa Rica is Eco.
De Costa Ricaan zelf heeft niet zo veel op met Eco. Onder het reclamebord voor Eco Lodge, Eco Hotspring of Eco-rafting ligt gewoonlijk een flinke berg plastic afval. Rond de eco-centra zijn er grote eco-souvenirsupermarkten, mét eco-touringcarparkeerplaats. Alles geprijsd in dolares. Naast Amerikanen zie je hier ook Canadezen en Europeanen waaronder vooral: Duitsers. Duitsland heeft Costa Rica ontdekt. Vliegtuigen vol (van directe vluchten) worden overgeladen in bussen en het land rondgezeuld. Overal hoor je wel Duits. En ik hou nou eenmaal niet van die klank, en zeker niet in een tropisch regenwoud.
Maar ook dat is Pura Vida.
Dan het eten. In de voorgaande bestemmingen hebben we aardig meegedaan met wat de lokale bevolking zelf ook eet. In Costa Rica hebben we dat ook geprobeerd. Inmiddels zijn we daar wat losser in geworden. Een authentiek Costa Ricaans ontbijt bevat rijst met bonen, ei en gebakken plantaan; de lunch bestaat uit rijst met bonen en gebakken plantaan; als diner krijg je kip, vlees of vis met rijst met bonen en gebakken plantaan. Negen keer koolhydraat per dag. Slanke mensen zijn hier zeldzaam, maar dat kan ook toeval zijn. Andere voedingsmiddelen en gerechten zijn hier volop te koop, maar relatief duur. Wij variëren met yoghurt en een stokbroodje en in restaurants met Mexicaans of Argentijns eten (biefstuk!).
Blijven we toch een beetje in de buurt.
Pura Vida.