Naar huis


‘En, hoe was het?’ gaat iedereen vragen.
En dan moet je een reis van negentig dagen in twee zinnen samenvatten. Geweldig. Zeker. Warm. Dat ook.
Tot op de laatste dag in Nashville lopen we met een natte rug in de hete zon.

De bomen kleuren geel en rood; de winkels liggen vol haloweenspullen; één op de drie huizen heeft aanwezige creativiteit voor een heel jaar aangewend om een plastic geraamte van 29 dollar in de tuin te zetten. Tussen de pompoenen, die ook bij de super in de aanbieding zijn.
Maar de zon weet van geen ophouden.
82 dagen achtereen in korte broek. Geen jas of trui aangehad. In Nederland zou dat fijn zijn. Maar dit was té. Te veel zon; te weinig beweging; te veel bier. Want chloorkraanwater lusten we niet. Sinds Japan ook slecht voedsel. En dat is te zien. Roeien, veel roeien in het verschiet op water en brood. Want de vliegkeuring komt er ook weer aan.

Maar even de draad oppakken.
Nashville als laatste etappe van een tocht door de South. Waar de rassenscheiding voortleeft en de geschiedenis ongemakkelijk voelt.
Eerst New Orleans als authentieke mengelmoes van blanken en ‘people of color’, maar waar de muziek is verkracht.
Jackson dat zich laat voorstaan op 100% black owned companies. Niet ‘of color’ daar maar gewoon black. 100% black welteverstaan.
Dan Memphis. Trots op het feit dat de Rock’n’roll daar is geboren. Ooit. Maar verder vooral een lelijke bouwput. De legendarische Beale street, door Marc Cohn (en anderen) bezongen in ‘Walking in Memphis‘, was ooit het domein van zwarte voormalige katoenarbeiders. Zij hadden zich daar gevestigd nadat ze massaal ontslagen waren bij de intrede van de tractor en de plukmachines. De gemeente Memphis kon de armoede echter niet aanzien, liet de boel bulldozen en joeg de bewoners uit het centrum. Er werd echter niets teruggebouwd. Het is nu een criminele buurt die voor toeristen na zonsondergang wordt afgeraden en waar menig conflict wordt opgelost via het constitutionele recht op wapenbezit.
Onze versie van Walking in Memphis was gauw klaar.
We liepen door Beale naar de Mississippi. We zagen aan beide zijden gestutte gevels zonder gebouw en één enkele prachtige winkel, bijna als museum ingericht. Verder alleen duistere horeca. En zodra je de rivier ziet ben je, net als het standbeeld van Elvis daar, je alleen nog omringd door wegafzettingen en parkeergarages.
Memphis moet het hebben van een paar pareltjes: Graceland, de Sun Studio waar Elvis ooit binnenliep en een paar andere muziekrelikwieën die de sfeer van toen kunnen terughalen.
Dat was heel bijzonder en maakte de reis toch meer dan de moeite waard.

Omdat er in Jackson niet veel te doen was zijn we de buurt gaan verkennen en ontdekten we de Natchez trace Parkway (NTPW). Dat is een als Nationaal Park beheerde weg, verboden voor vrachtverkeer, van ruim 700(!) kilometer van Natchez naar Nashville. Het is een soort dijk door prachtige natuur met onderweg historische bezienswaardigheden en mini-trails langs de Natchez trace. Ooit een indianenpad; later een belangrijke verbindingsweg totdat de stoomboot werd uitgevonden. Je rijdt er uren vrijwel alleen. Af en toe een tegenligger. Een enkele keer rijdt er iemand voor of achter je.
Omdat de Natchez Trace globaal ons pad volgde hebben we een groot deel van de Parkway gereden, vele trailtjes gelopen en en passant wat geschiedenislessen gevolgd.

Dus van Jackson naar Tupelo over de NTPW, dan naar Memphis, van Memphis terug naar Tupelo, langs het geboortehuis van Elvis, weer de NTPW op door naar Tuscumbia; daarvandaan tenslotte via de NTPW naar Nashville.

Tuscumbia? Ja, Tuscumbia.
We zouden eigenlijk van Memphis naar Nashville (allebei in Tennessee) rijden, om daarna de reis af te sluiten in Chattanooga. Maar dat liep anders. Op een reis als deze ben je je niet zo bewust van de dagen van de week. Nashville zou van donderdag tot zondag vallen. Er was echter geen betaalbare accomodatie meer te krijgen. Amerikanen hebben als regel weinig vakantie, en creëren hun quality-time met het gezin doorgaans in de weekends buitenshuis. Op zondag gaan ze weer naar huis en zijn er weer volop mogelijkheden. We moesten Nashville dus aan het eind plannen en “iets” ertussenin. De rit naar van Memphis naar Chattanooga vonden we te lang. De AirBnb-app liet ons kennismaken met Tuscumbia in Alabama. Onderweg eten we huisgeslachte kip bij JJ’s in Cherokee. JJ’s is populair. De andere klanten laten de term redneck-inteelt in me opkomen, maar dat is natuurlijk nergens op gebaseerd. Niet iedereen met een lelijke kop en een Amerikaanse vlag in de tuin is een redneck.
Aan dat soort generalisaties waag ik me niet.

Tuscumbia is een voorstad van Muscle Shoals dat een belangrijke rol heeft gespeeld in de Amerikaanse muziek. Moet je zelf maar even Googelen. Het ligt aan de Tennessee rivier tegenover Florence. Daar bezoeken we een indianenheuvel met museum; op zaterdag bezoeken we een natuurpark met trail door een canyon.

Inmiddels hebben we Nashville geproefd. Een wereldstad op het platteland. Nashville bruist en is hip. Honderden eet- en drinkgelegenheden met live-muziek; vele studio’s en musea. Het is een gewilde lokatie voor internationale artiesten en trendy New Yorkers die het voor de lokale Nashviller onmogelijk maken om hier een huis te kopen. Ook hier gemengde trots en schaamte over de geschiedenis met een holocaust-monument ter grootte van een stoeptegel.
Het is een bijzonder land.

Vandaag naar huis. voor de laatste keer de bagagepuzzel gelegd zodat alles mee zou moeten kunnen. Het gewicht van versleten onderbroeken, verwassen shirts en het overschot aan tandpasta ingewisseld voor dat van souvenirs en andere gekochte spullen.
We vliegen met jetBlue.
Een prijsvechter met meer beenruimte dan de KLM en gratis Wifi aan boord. Maar ook met bijbetalen voor bagage en twee stoelen naast elkaar. Idioot vind ik dat. We wachten nu op Boston Airport achter een hamburger en een glas Sam Adams Seasonal op de laatste vlucht naar Schiphol.

Misschien schrijf ik nog een special over de vliegperikelen en ergernissen. Maar tot nu toe vertrokken alleen de eerste drie vluchten (iets) te laat en hebben we alle bagage nog…